Wanneer er een vermoeden is van motorische problemen of een motorische (ontwikkelings)achterstand, zal de kinderoefentherapeut eerst een motorisch onderzoek en observatie afnemen. Tijdens het onderzoek krijgt de kinderoefentherapeut inzicht in het motorisch functioneren van het kind. Hierbij wordt een indruk verkregen van: het evenwicht, de grove motoriek, ooghandcoördinatie, fijne motoriek, schrijfmotoriek/ voorwaarden, ruimtelijke oriëntatie en lichaamsschema. De resultaten van het onderzoek worden in het verslag beschreven waarna de kinderoefentherapeutische diagnose volgt met een prognose voor eventuele therapie. Tijdens de therapie maakt de kinderoefentherapeut gebruik van allerlei spelvormen en –materialen om het kind de vaardigheden spelenderwijs eigen te laten maken.
Slaap
Tips voor als een kind heftig op prikkels reageert
Als kinderoefentherapeuten behandelen we veel kinderen die moeite ervaren met het verwerken van prikkels. Onze adviezen richten zich op zowel inzicht krijgen in wat prikkelverwerking is als oefeningen om het probleem effectief aan te pakken.
In dit artikel leest u meer over wat prikkelverwerking is en wat u hier thuis van kunt merken.
Wat is sensorische informatieverwerking?
De hele dag door komen er prikkels op ons af. Door social media kunnen we het nieuws van over de hele wereld volgen, als we dit willen. Even een appje lezen of op je telefoon of een melding krijgen dat je een nieuw bericht op Facebook hebt… Veel mensen voelen zich de hele dag ‘aan’ staan.
Voor kinderen is dit net zo. Via onze zintuigen komen prikkels binnen. Dit kan op verschillende manieren. Zo zijn er externe zintuigen, zoals de ogen (zien), oren (horen), neus (ruiken), voelen (huid) en de mond (proeven).
Het menselijk lichaam heeft ook interne zintuigen. Deze geven informatie over hoe bewegingen aanvoelen, wat de beste lichaamshouding is, zenden signalen als pijn of naar het toilet moeten, aan. Al deze prikkels worden in ons brein gefilterd en verwerkt. Zo kan het lichaam goed reageren om de wereld om zich heen. Dit noemen we sensorische informatieverwerking, ook wel bekend als SI.
Voorbeelden van sensorische informatieverwerking
Hoe verloopt de sensorische informatieverwerking nu precies? Door onze zintuigen komt een prikkel binnen. Je loopt bijvoorbeeld op straat en wil oversteken. Onze ogen scannen de straat of we veilig kunnen oversteken. Als dit zo is, geeft ons brein een seintje om ons lichaam letterlijk in beweging te zetten.
De sensorische informatieverwerking zorgt er bijvoorbeeld ook voor dat we een trap op kunnen lopen, zonder naar onze voeten te hoeven kijken. Voor kinderen is een goede sensorische informatieverwerking nodig om te kunnen spelen, sporten en leren.
Sensorisch informatieverwerkingsprobleem
Het kan zijn dat de zintuigen niet optimaal samenwerken of dat het filteren van informatie in het brein niet goed gaat. Dit wordt een sensorisch informatieverwerkingsprobleem genoemd. Bij een kind met een probleem in de sensorische informatieverwerking, komen prikkels sterker binnen, of juist minder sterk. Hierdoor reageert het kind anders op zijn of haar omgeving. Dit kan door anderen worden ervaren als vreemd of storend gedrag. In werkelijkheid krijgt het kind informatie over de wereld anders binnen.
Hoge of lage drempel
Per zintuig spreken we van een hoge of lage drempel. Bij een hoge drempel, heeft een kind meer prikkels nodig om voldoende alert te zijn en om goed te kunnen reageren. Hoe lager de drempel, hoe meer prikkels er worden waargenomen, maar misschien niet de meest belangrijke zoals de instructie van de leerkracht/ouders. Bij een lage drempel, kan een kind dus heftiger reageren op bepaalde prikkels dan anderen. De filterfunctie van prikkels is dan te scherp afgesteld.
Wat kun je zien als de sensorische informatie verwerking minder efficiënt verloopt?
• Motorische onhandigheid
• Motorische onrust
• Op de tenen lopen
• Regelmatig botsen, vallen of struikelen
• Extra prikkels zoeken
• Regelmatig aan andere kinderen of volwassenen zitten
• Regelmatig anderen afleiden
• Veel wiebelen op de stoel
• Van de stoel afvallen (of met stoel en al vallen)
• Moeite met labels in de kleding of het naadje van de sokken hebben
• Zichzelf krabben of bijten
• Moeite hebben om in slaap te vallen
• Moeite hebben met doorslapen
Wat ziet u thuis of op school?
Laat uw kind zich bijvoorbeeld vaak vallen, stoot het zich, blijft het maar heen en weer lopen of dweilt het over de grond? Wiebelt het veel in de klas op de stoel of valt het geregeld met stoel en al om? We noemen dit ook wel motorische onhandigheid. Het lijkt op een kind dat op het eerste gezicht negatief gedrag laat zien. Het laat zich bijvoorbeeld bewust op de grond vallen. Uw kind kan op dit moment juist op zoek zijn naar lichaamseigen prikkels, om zo alert te blijven.
Ons advies: ziet u dat uw kind zich beschadigt door zichzelf te krabben of op de lippen te bijten? Leg hier liever geen verbod aan, maar biedt een andere acceptabele prikkel aan. Het kan zinvol zijn om een wiebelkussen in te zetten, overleg dit met uw kinderoefentherapeut.
De therapie
De therapie start met een vraaggesprek en aanvullend onderzoek. Dit leidt tot een sensorisch profiel, waarna de behandeling start. In de therapie zijn de activiteiten zo opgezet dat ze de juiste sensorische informatie verschaffen en daarop een helpende reactie uitlokken. We houden daarbij een balans aan tussen bewegings- en rustactiviteiten.
De therapie heeft het meeste effect als er thuis ook geoefend wordt om de behandeldoelen te bereiken. Wij geven oefeningen en adviezen aan u mee.
Daarnaast krijgt de omgeving van het kind uitleg over de sensorische informatieverwerking van het kind en adviezen om toe te passen in dagelijks leven.
Wilt u hulp of advies? Wij helpen uw kind graag verder om zo ontspannen en gericht deel te kunnen nemen aan de dagelijkse activiteiten.
Met een kind aan de slag met geleide verbeelding, een grappige verandering met een happy end, om te leren doorslapen na een enge droom. We gaan ook geregeld aan de slag met positieve zelfinstructie, een kijkdoos of heldentaal, dit is maar net wat bij het kind past.