Kinderen in leeftijd van 0 tot en met 18 jaar met:
Stoornissen / beperkingen
Neurologie
- Aanleg- of ontwikkelingsstoornissen in centraal en perifeer zenuwstelsel zoals cp
Orthopedie
- (pijn) klachten aan houdings- en bewegingsapparaat
- heupdysplasie
- afwijkingen in voet- en kniestand, afwijkend looppatroon
- afwijkingen in groei en stand wervelkolom, als scoliose, kyfose, “gameboy rug”
Motoriek gecombineerd met gedrag en informatieverwerking
- ADHD, autisme en PDD-NOS, NLD
- Faalangst
- DCD
- Syndroom van Down, Fragile X syndroom, Williams Beuren, syndroom van klinefelter
- Verstandelijke beperking
- Problemen in de Prikkelverwerking
Motoriek
- Motorische ontwikkelingsachterstand/retardatie
- Ongecoördineerd, houterig bewegen
- Onvoldoende beheersen van het evenwicht zoals veelvuldig vallen, ‘rare’ ongelukjes, niet (hoog) durven klimmen
- Onvoldoende beheersen van de ooghandcoördinatie
- Onvoldoende beheersen van motorische vaardigheden zoals hinkelen, touwtje springen, ballen
- Schrijf motorische problemen
- Onhandig zijn
- Sensorische integratie
- Veel bijbewegingen en motorische onrust
Volgende gedragingen kunnen wijzen op motorische problemen
- Een kind dat onvoldoende tastprikkels opmerkt: wordt onvoldoende gewaarschuwd en stoot zichzelf vaak, meestal zonder dit zelf te merken
- Een kind dat overgevoelig reageert op tastprikkels, vermijdt kriebelspelletjes, aangeraakt worden b.v. tijdens het sporten, heeft een hekel aan wollen truien, zacht voedsel etc.
- Onhandigheid bij dagelijkse zelfverzorging, b.v. knopen dichtmaken, veters strikken, tanden poetsen
- Onhandigheid in het algemeen, zoals vaak struikelen, werkjes per ongeluk van tafel gooien, vallen van de stoel etc.
- Problemen met de handvaardigheid en knutselwerkjes, zoals knippen, plakken, kleuren, vouwen etc.
- Problemen bij het leren schrijven, zoals bijv; moeite hebben een potlood vast te houden, krampachtige pengreep
- Moeite hebben om een juiste schrijfhouding vol te houden, het kind ondersteunt het hoofd tijdens het schrijven of steunt met 1 hand op de stoel. Het kind steunt zwaar tegen de tafelrand, soms zelfs liggend met het hoofd op de arm
- Problemen bij de lessen gymnastiek, b.v. niet mee kunnen komen met de rest, valt op door minder presteren, laat b.v. de bal steeds vallen, durft weinig, beweegt houterig
- Het kind heeft moeite met leren zwemmen
- Overgevoeligheid voor evenwichtsprikkels. Deze kinderen zullen evenwichtsprikkels vermijden en hierdoor motorische prikkels missen. Vaak zijn deze kinderen laat met het leren fietsen, ontwikkelen zich traag, hebben o.a. problemen bij het leren schrijven
- Problemen bij de uitspraak van woorden en eetproblemen: vaak zie je bij deze kinderen een slappe mondmotoriek en/of een algeheel lage tonus. Vaak wordt dan een kinderoefentherapeut ingeschakeld in samenwerking met de logopedist
- Problemen met de ruimtelijke oriëntatie: dit kan eventueel problemen geven met rekenen, verkeer, moeite met het herkennen van vormen, moeite om op een lijn te schrijven etc.
- Het kind maakt veel spanning in het lichaam (b.v. schouders, gezicht, mond, steunhand) tijdens b.v. het schrijven
- Het kind heeft moeite met kiezen van een voorkeurshand en wisselt nog vaak van hand
- Het kind friemelt veel en heeft moeite met stilzitten
- Het kind heeft moeite delen van het lichaam te benoemen of aan te wijzen
- Het kind staat met een hele holle rug
- Het kind staat scheef
- Het kind loopt op zijn tenen
- Het kind loopt met de voeten naar binnen
- Het kind staat met een gebogen rug
Herkennen van stoornissen in de (senso)motorische ontwikkeling
Aandachtspunten bij de observatie van de motoriek:
- Hoe doet een kind het?
- Beweegt het kind vloeiend / houterig?
- Beweegt het kind in totaalbewegingen (veel strekking / buiging) in het lichaam en in de ledematen of is er geïsoleerde (lokale) motoriek?
- Beweegt het kind makkelijk of moeilijk?
- Varieert het kind in zijn manier / aanpak? Of doet hij iets altijd op dezelfde wijze en kan hij niet anders?
- Zijn er veel bijbewegingen, in de handen, in het mondgebied?
- Hoe staat het met het tempo? Goed, te laag, te hoog?
- Hoe staat het met de krachtsdosering?
- Hoe staat het met de spierspanning (stijf, gespannen, slap, ‘hangerig/dweilerig’)?
- Hoe staat het met de conditie? Is het kind snel vermoeid?
- Hoe staat het met automatiseren?
- Hoe staat het met het bewegingsgedrag?
- Hoe is de lichaamshouding tijdens het werken aan tafel?